Column: Tot ik er bij neer val

Het leven gedijt met regelmaat en rust, of, nog erger… met reinheid. Maar als dat zo is, waarom blijf ik dan op zoek naar het spicy sausje waarmee ik mijn persoonlijke brave ‘gerecht’ kan afmaken? Het liefst ga ik ongegeneerd voor de geluksroes of de adrenaline, terwijl het die irritante rollende r’s zijn die mijn leven doorgaans redden. 

 

Zo bevond ik me deze zomer, niet toevallig, op Paracentrum Texel. Op deze magische plek werd ik gekoppeld aan een instructeur, die zich voorstelde als Dirk. Een man met een bedachtzame blik en mechanisch kauwende kaken, die voor het komende uur mijn veiligheid moest zien te waarborgen.

Ik hees mezelf in het voorbestemde rode pak voor tandemspronggroentjes, dat meteen door een medewerker vaster om mijn lichaam werd gesnoerd. Met een groepje ervaren lui (je kent ze wel; ze stappen uit een vliegtuig op drie kilometer hoogte op dezelfde manier als jij thuis voor de deur uit je auto stapt) en een ander in rood gehuld groentje begaven we ons even later naar het vliegtuigje dat mij hopelijk tot ongekende hoogten zou brengen.

Later zou ik God in de helaas niet wolken-loze hemel danken dat ik niet gekozen had voor een meevliegende cameraman, die in dat geval vastgelegd zou hebben hoe ik al kakelend het vliegtuig in klom, domme opmerkingen plaatste over het ontbreken van enig comfort en een ‘haringen in een ton-gevoel’ en het ergste van alles, toen ik eenmaal instructies kreeg, zowat op schoot klom bij mijn instructeur, omdat ik dacht dat dat zo moest. Verborgen zenuwtrekjes, bedacht ik me later.

Op een kilometer of wat hoogte tuurde ik door het raampje en zag de contouren van het eiland. ‘Den Burg, De Cocksdorp, de Koog’… klonk de monotone stem van Dirk achter me. Al snel maakte het panorama plaats voor een grijs, grauw wolkendek. Het luik van het vliegtuigje schoof open, het geronk zwol aan. Een cameraman schoof behendig naar de buitenkant van het vliegtuig en wachtte tot de andere, lijkwitte tandemspringer op het randje ging zitten, met de instructeur achter hem.

 

Een seconde later waren ze, incluis cameraman volledig opgelost in de wolkenmassa.‘Nu wij’, hoorde ik achter me. Ik werd overmand door een gevoel van paniek maar een stemmetje in mij schreeuwde dat ik nu niet meer moest zeuren, kom nou, dit was toch wat ik wilde?!

Het volgende moment zat ik op het randje van de luchtledige afgrond. ‘Ja, nu!’ klonk de stem van Dirk achter me en ik schoof. Een fractie van een seconde gilde ik het, zonder enig geluid uit terwijl we met zo’n 180 km. per uur het wolkendek in werden gezogen. Ik voelde een klopje op mijn schouder en spreidde mijn armen. Ik dwong mezelf mijn ogen –voorzien van een beschermbril- open te houden.

Het gevoel van de eeuwigheid duurde in werkelijkheid een halve minuut. De parachute sprong met een ruk open, het minuscule Texel ontvouwde zich onder mij. Mijn gezicht lubberde nog na van de val en omdat ik niet zeker wist of ik gegild had, deed ik dat alsnog. ‘Gaat het’, hoorde ik achter me. Oh ja, ik was niet alleen. Met mijn tong controleerde ik razendsnel de binnenkant van mijn mond, want ik was er van overtuigd dat mijn tanden de zwaartekracht niet hadden doorstaan. Toch leken alle restanten nog aanwezig. ‘Den Burg, De Cocksdorp, de Koog…’hoorde ik een verveelde stem achter me.

Ineens leek ondanks het formidabele uitzicht de sjeu er een beetje af. Een paar minuten later landde ik met beide billen in de Texelse klei. Ik had mijn adrenalineshot achter de kiezen. En ik was niet meer te genezen. Integendeel. Ik zou vallen, vallen tot ik er bij neer zou vallen.

Yasmijn.

 


Reactie schrijven

Commentaren: 0