Column: Lagedrukgebied

Eindelijk was het voorjaar. Dat betekende dat enerzijds krokussen, narcissen en ander vrolijk gespuis onder een waterig lentezonnetje bloeiden.
Anderzijds schoten haast gelijktijdig de giftige kenmerken van een depressie uit de grond, als dito paddo’s.

 

Haar lichaam leek een broei- en bloeiplaats voor netelig struikgewas dat haar brein al snel zou gaan domineren. Het was één van de grillen van de natuur die met spoed de kop in moest worden gedrukt, ter voorkoming van een gevaarlijk plat gemurwde geest.
Eén telefoontje en de verdelgingsstoffen zouden desgewenst worden aangevoerd, in strips van 10, doseringen van licht naar ultra heavy, dozen van 30, potjes van 50.
Nooit was er een garantie dat de maaivelden zouden ombuigen of dat het moeras kon worden gedregd. Maar ze moest er doorheen, al raakte ze het spoor van het waarvoor en waartegen steeds meer bijster. ’s Nachts droomde ze dat ze greep naar de eerste (de beste?) strohalm op zoek naar oud geluk.
In werkelijkheid waren het slechts de herinneringen aan beterschap die aan eerdere strohalmen kleefden. Die reddingsboeien konden naar vaste grond dobberen, naar weides vol pastelbloemen, ontvankelijk voor al haar zintuigen. Ze kon niet wachten tot alles over was.

Yasmijn.

Reactie schrijven

Commentaren: 0