Ik zit er niet tot de nok toe in. Ik bedoel, ik lig geen hele dagen op bed (maar wel regelmatig); ik kom (indien noodzakelijk) het huis wel eens uit; ik heb (als het écht moet) een enkele keer telefonisch contact en ik lees (tergend langzaam) best veel. Soms neem ik zelfs mijn virtuele potlood ter hand, en proef na vele kauwbewegingen een loei-echte (bloederige) loodsmaak in mijn mond.
Wat moeilijk gaat, gaat ook, werd ons geleerd. Breek me de bek niet open.
Maar wat in ieder geval goed blijft gaan is eten.
Een niet te stoppen hongergevoel teistert nog altijd mijn lichaam en geest. Depressie en medicatie werken op dit gebied zeer goed samen. Mijn BMI zwaait steeds verder de verkeerde kant op. Zo
leeg als ik me vanbinnen voel, zo vol worden mijn buik en mijn billen. Een gespekte laag om een holle binnenkant.
Omdat gewoon denken momenteel erg pijnlijk is (het verleden haalt me in), denk ik zowat de hele dag aan verzadigd voedsel. En dat leidt weer tot het al bekende ‘suikersnaaien’. Mijn behoefte aan
suikerrijk voedsel heeft zich inmiddels uitgebreid met allerlei vettige hartigheden, waar ongetwijfeld nog meer suiker in zit.
Ik heb het nieuwe antidepressivum dat zo nieuw was dat de apotheker zich achter de oren krabde, weer afgebouwd. Het niemendalletje (of nieuwe dalletje) deed niets (behalve misschien mijn
hongergevoel nog wat meer aanwakkeren) en dat had ik samen met mijn psych al eerder moeten bedenken.
Maar goed, het is zulk prachtig weer dat allerlei zoemend gespuis blijkbaar een uitstapje naar binnen wenst te maken. Is de warmte net zo verlammend als een depressie?
Mijn kat kijkt even op om vervolgens zijn kop weer te laten zakken. Yasmijn.
Reactie schrijven